Olieprijzen wat hoger gesloten
De olieprijzen zijn donderdag wat hersteld na de flinke tikken van deze week, nadat het grootste deel van de jaarwinst de afgelopen tijd teniet werd gedaan omdat de zwakke vraag in China en de zorgen over de Amerikaanse economie de prijzen drukten.
Bij een settlement van 73,01 dollar werd een vat West Texas Intermediate op dagbasis 1,5 procent duurder. De prijs voor een vat Brent steeg ook 1,5 procent naar 77,22 dollar.
Het is “heel duidelijk geworden dat we een sterke vraagkatalysator nodig hebben om de prijs te ondersteunen, ondanks het feit dat we een gunstiger oordeel hadden over de Amerikaanse ruwe-olievoorraden”, aldus Naeem Aslam, Chief Investment Officer bij Zaye Capital Markets. De EIA rapporteerde woensdag een wekelijkse daling van 4,6 miljoen vaten in de binnenlandse commerciële ruwe olievoorraad.
Handelaren zullen “een echte impuls willen zien in de op een na grootste olieconsument, namelijk China”, aldus Aslam. ‘Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat de mondiale vraag het aanbod zal overtreffen’, zei hij. “Dit impliceert dat de druk toeneemt op de primaire olieleveranciers op de markt, waaronder niet alleen de OPEC maar ook de VS, die naar voren zijn gekomen als een belangrijke speler in de olievoorziening.”
Aslam zei dat de olieprijzen een “gevaarlijk niveau” hebben bereikt, wat leden van de OPEC+ ertoe aanzet “een beleidsreactie te overwegen, aangezien zij tot doel hebben te voorkomen dat de olieprijzen onder de grens van 70 dollar zullen dalen.”
Zelfs als er een beleidsreactie van de OPEC+ komt, “zou dat slechts een kleine oplossing zijn en geen daadwerkelijke oplossing voor het huidige probleem, namelijk de zwakke vraag”, aldus Aslam.